Wanneer je aan de slag wil als schoolleider bij het verbeteren van het begrijpend leesonderwijs stel je dan eerst deze vragen. 

Adviesraden en onderzoeksinstanties zoals de Taalunie en Stichting VLOR benoemen belangrijke actiepunten. Vooropgesteld: begrijpend lezen is een complexe vaardigheid die niet in één methodeles te vangen is. Van leerkrachten wordt daarom verwacht dat ze ‘meer boven de methode’ gaan staan en deelvaardigheden met elkaar kunnen verbinden. Als adviseur en trainer bereiken me vanuit veel scholen vragen om een inhoudelijke training of nascholing te verzorgen zodat leerkrachten weten hoe ze de methode kunnen loslaten. Daarmee lijkt verbetering van het begrijpend leesonderwijs een simpel abc’tje dat vaak op het bordje van de leerkracht wordt gelegd. 
 
Zo simpel zit het echter niet in elkaar. Ook als schoolleider heb je uiteraard een rol. Je zult je bewust moeten zijn van de krachten die er spelen in het veld van verandering van didactisch handelen rondom begrijpend lezen. In een drieluik over begrijpend lezen ga ik daarom nader in op met name de rol van de schoolleider. In de eerste twee blogs zet ik uiteen met welke factoren je als schoolleider rekening dient te houden op het gebied van de lerende leerkracht en het lerende team. In de derde en afsluitende blog vat ik een en ander samen en geef ik tips over hoe je een verbetertraject voor begrijpend leesonderwijs effectief in gang kunt zetten. 
 

Deel 1:  De schoolleider als ‘mogelijkmaker’

Wanneer ik op scholen maatwerktrajecten begeleid, merk ik dat leerkrachten het loslaten van de methode spannend vinden. Enerzijds heerst bij leerkrachten het idee dat het volgen van de methode hen controle geeft over de aan te bieden leerdoelen. Anderzijds schieten leerkrachten vaak in paniek als ze het idee krijgen dat het loslaten van de methode meer tijdsinvestering vraagt. Tijd die ze meestal niet denken te hebben. Ideeën en denkbeelden over hoe het is of zou moeten zijn gaan gepaard met allerlei andere (interne) overtuigingen die de individuele leerkracht kenmerken. Uit onderzoek is bekend dat overtuigingen van de leerkracht het handelen in de klas in sterke mate bepalen (Mathijsen, 2006). Welke verwachtingen hij heeft van de leerlingen is bijvoorbeeld van invloed op hoe hij deze leerlingen benadert (Pygmalion-effect). En zo zijn er ook inhoudelijke overtuigingen die de leerkracht kunnen belemmeren een beweging in gang te zetten. Alvorens een professionaliseringstraject te initiëren is het voor de uitkomst van dat traject van belang dat jij als schoolleider in beeld hebt met welke overtuigingen de leerkracht de klas in gaat.
 
Daarnaast heb je ook te maken met de persoonlijke capaciteiten van de leerkracht. De verschillen in teams aangaande kennis en ervaring van begrijpend lezen zijn groot. Niet alleen de kennis over het onderwijs in begrijpend lezen maar ook de eigen leesvaardigheid en niveau van taalgebruik zijn bepalende factoren voor het kunnen bieden van effectieve instructies begrijpend lezen. Het is dus zaak dat de nascholing of training die je in het kader van het professionaliseringstraject inzet aansluit bij de leerbehoefte van de leerkracht.
 
Vervolgens dien je als schoolleider de leerkracht in de gelegenheid te stellen de opgedane kennis in te oefenen. Leerkrachten hebben vaak jarenlang gevaren op een bepaalde manier van lesgeven en krijgen te maken met nieuw aan te leren vaardigheden. Daar is tijd en aandacht voor nodig. Effectieve professionaliseringsprogramma’s richten zich daarom niet uitsluitend op kennisoverdracht maar bieden ook ruimte voor instructies, samen oefenen, coaching on the job en gerichte feedback (Colllin & Smith, 2021). Ik kom wel eens in scholen waar naast een professionalisering voor begrijpend lezen ook andere trajecten en programma’s gevolgd moeten worden. Hierdoor komt er te veel op het bordje van de leerkracht. Met alle gevolgen van dien. Waarbij onder de streep de professionalisering niet leidt tot de gewenste opbrengsten.
 
Wanneer je aan de slag wil met verbetering van begrijpend leesonderwijs stel jezelf als schoolleider dan eerst deze vragen:
  • Welke persoonlijke overtuigingen leven er bij de leerkracht en in welke mate werken die bevorderend of belemmerend voor de gewenst professionalisering?
  • Welke kennis en vaardigheden op het gebied van begrijpend leesonderwijs heeft de leerkracht en hoe bekwaam is hij zelf?
  • Kan ik de leerkracht voldoende tijd en gelegenheid bieden het didactisch handelen te ontwikkelen?
  • Stel: een leerkracht wil een individuele training. Verdiep je je er dan in of de trainingsdoelen voldoende aansluiten bij de behoefte van de leerkracht én de visie van de school? (Je kunt daar bij de aanbieder van de training altijd om vragen.) 
Eerste deel in een drieluik van Marjolein van Oenen, taalexpert en netwerkpartner van KPC Groep. Ze verzorgt onder meer de training Begrijpend lezen: zo versterk je je onderwijspraktijk.