De Tweede Kamer stemde onlangs voor de wet ‘Beroep Leraar’ met een nieuw verplicht lerarenregister, dat onbevoegd lesgeven moet terugdringen en de nascholing van docenten bijhoudt. Als ook de Eerste Kamer de wet goedkeurt, moeten leraren vanaf 1 januari 2017 ingeschreven staan in het register. Vanaf 2026 is zelfs ontslag mogelijk als een docent niet aan de eisen van het register voldoet. Duizenden docenten zijn woedend op de Onderwijscoöperatie, de initiator van het lerarenregister. Het register zou van bovenaf zijn opgelegd. Ook de Raad van State bekritiseerde de gang van zaken. Leraren in Actie verzamelde al bijna 20 duizend handtekeningen voor de petitie ‘Stop dit lerarenregister’. De Nationale Onderwijsgids vroeg vier docenten naar hun mening.
Naam: Michel Couzijn.
Functie: docent Nederlands.
School: scholengemeenschap Pieter Nieuwland College in Amsterdam.
“De Onderwijscoöperatie stelt zich op als hét vertegenwoordigend orgaan van leraren, maar is dat niet. De Onderwijscoöperatie heeft precies vier leden en dat zijn geen leraren, maar lerarenorganisaties. Dat betekent dat het om een selectie van leraren gaat. Dat wil bovendien niet zeggen dat de stem waarmee een lerarenorganisatie spreekt, ook die van de leden is. Als je leraren van de Algemene Onderwijsbond (AOb) vraagt of zij voor of tegen het register zijn, dan verkondigen zij niet het standpunt dat de AOb in de Onderwijscoöperatie verkondigt.”
"Ik ben lid van vakvereniging Levende Talen, die is aangesloten bij Platform Vakinhoudelijke Verenigingen Voortgezet Onderwijs (VVVO) en laatstgenoemde heeft één stem in de Onderwijscoöperatie. In 2013 is ons wat gevraagd over het lerarenregister, maar over de recente besluitvorming niet. Bovendien kan mijn collega die niet lid is van een vakbond haar stem niet laten gelden, terwijl zij ook leraar is. Het is vreemd dat zo’n grote beroepsgroep zo beroerd vertegenwoordigd is.”
“Ik vind dat er een sectorale vertegenwoordiging moet komen, net zoals de werkgevers het hebben georganiseerd met de PO-raad, VO-raad, MBO-raad en HBO-raad. De huidige Onderwijscoöperatie heeft belangen en inzichten waarop leraren geen invloed kunnen uitoefenen. Leraren hebben geen macht, geen invloed, helemaal niks. Ook binnen de Onderwijscoöperatie rommelt het. De voorzitter heeft bijvoorbeeld problemen omdat hij geen leraar is. Iedereen weet dat er een gebrek aan organisatie is, maar de Onderwijscoöperatie negeert de kritiek, zoekt de leraar niet op en wie het niet eens is met de besluiten die genomen worden, heeft pech gehad.”
Naam: Kim van Strien.
Functie: docente Frans en bestuurslid Leraren in Actie.
School: scholengemeenschap Pieter Groen in Katwijk.
“Bij de totstandkoming van het lerarenregister is er geen navraag gedaan bij de beroepsgroep. De Onderwijscoöperatie beweert dat ze de leraren vertegenwoordigt, maar er zijn heel veel docenten geen lid van een vakbond. Hoe kan je dan zeggen dat je de beroepsgroep vertegenwoordigt?”
“Daarnaast stoort het mij dat er een KvK-nummer vereist is om cursussen aan te bieden waarmee je registerpunten kunt halen. Als ik een bijeenkomst voor collega’s organiseer, dan krijgen ze daar geen punten voor, terwijl ze er wel veel van kunnen leren. Ik keek onlangs mee bij een collega van mij en dat was hartstikke leerzaam, maar ik kan er niets mee voor het register.”
“Ik vrees dat de commercie een grote rol gaat spelen in de nascholing. Er komen allerlei bedrijven en instellingen die adverteren met het aantal registerpunten die te verkrijgen zijn bij hun cursus. Als ik aan het eind van het jaar nog een aantal registerpunten nodig heb, dan kijk ik om me heen en zoek ik de cursus die de juiste hoeveelheid punten aanbiedt. Je verliest dan het doel uit het oog, want de bedoeling van nascholing is om er iets van te leren.”
“Nascholing is iets tussen mij en mijn werkgever. Mijn werkgever weet namelijk wat ik en de school nodig hebben om verder te groeien. Dat kunnen we onderling prima met elkaar vaststellen. Als je niet voldoet aan de eisen van het register, dan volgt ontslag. Dat kan helemaal niet want er is een docententekort. Alles gaat nu veel te snel en er is nog niet goed over nagedacht, want veel zaken zijn nog niet helder. Ik ga me in ieder geval niet inschrijven. Ik heb bovendien om me heen nauwelijks collega’s gehoord die het lerarenregister wel een goed idee vinden.”
Naam: Femke Cools.
Functie: leraar primair onderwijs, momenteel gedetacheerd bij de Onderwijscoöperatie als juryvoorzitter LerarenOntwikkelFonds, ambassadeur en projectleider Startende Leraren binnen de LerarenKamer.
School: basisschool Montessori Nijmegen.
“Ik vind het belangrijk om het lerarenregister in het hele kader van het wetsvoorstel Beroep Leraar te plaatsen. Het gaat erom dat wij als leraren meer zeggenschap krijgen over onder andere onze eigen professionalisering en in scholen de professionele dialoog voeren over wat daarin juist is voor de leerlingen. Daar is het register als instrument niet zozeer voor nodig, dat laat alleen zien dat leraren hun bekwaamheid onderhouden. Aan de buitenwereld toon je dat je geregistreerd bent, dat je het verdient. Het register is een klein onderdeel van het hele wetsvoorstel, waarin bijvoorbeeld ook de professionele standaard opgenomen is die door de beroepsgroep zelf wordt opgesteld en de verplichting van een professioneel statuut.”
“Ik merk dat er onder leraren veel onwetendheid is over het register. Dat kan te maken hebben met de wijze van communiceren van de betrokken organisaties, maar ik vind het ook de verantwoordelijkheid van leraren zelf. Het oordeel over het register wordt gebaseerd op wat er in de kranten wordt geschreven, maar dat is vaak negatief. Goed nieuws is immers geen nieuws. Tegenstanders laten zich horen terwijl voorstanders niet verder ingaan op de negatieve toon. De tegenstanders gaan af op de one-liners en niet op bijvoorbeeld de feiten-en-fictie-pagina op de site van de Onderwijscoöperatie.”
“De lidorganisaties in de Onderwijscoöperatie representeren 200 duizend leraren. Of er voldoende draagvlak is, vind ik een ingewikkelde kwestie. Je kunt niet iedere leraar persoonlijk vragen. Er wordt gezegd dat het register van bovenaf wordt opgelegd, maar daar kan ik me niet in vinden. De lidorganisaties kunnen in de Onderwijscoöperatie niet iets roepen als ze in hun achterban niet voldoende draagvlak hebben. Er zijn 50 duizend ongeorganiseerde leraren. Zij zouden kunnen beargumenteren dat ze niet gehoord zijn, maar ook dat vind ik de verantwoordelijkheid van de leraren zelf. Men reageert in het onderwijs vaak te laat. Er is kans geweest om je mening te geven en dat kan overigens nog steeds. Sterker nog, we roepen leraren actief op om op de site hun stem te laten horen. Het huidige register is vrijwillig, vanaf 1 januari 2017 wordt het verplicht. Vervolgens gaan we een halfjaar met elkaar in gesprek over de vorm. Leraren in Actie zegt dat ze wel voor een register is, maar niet in de vorm zoals die in de nieuwe wet wordt voorgesteld. Dat vind ik eigenlijk goed nieuws, want de vorm staat nog helemaal niet vast. Op scholen worden ontwerpsessies georganiseerd. Welke activiteiten worden gevalideerd? Hoeveel uur moet je professionaliseren voordat het goed is? Wie controleert dat? Hoe leggen we dat vast? We gaan over al deze onderwerpen discussiëren.”
“Het lerarenregister ligt heel gevoelig. Om die reden wordt het hele proces uiterst zorgvuldig uitgevoerd. Op 1 augustus 2017 moet iedereen geregistreerd zijn. Er is dus een aanloopperiode van een halfjaar. In 2022 wordt de herregistratie voor de eerste keer bekeken. Voldoe je als leraar niet aan de eisen, dan krijg je een aantekening die alleen voor jou zichtbaar is. Vervolgens heb je weer vier jaar de tijd om aan je bekwaamheid te werken. Pas in 2026 worden de consequenties voor de benoembaarheid merkbaar, door de werkgevers en werknemers bepaald. We willen de leraren continue betrekken in het proces. Ik denk juist dat we via deze nieuwe wet als beroepsgroep sterker staan. Het register maakt het lerarentekort als maatschappelijk probleem meer zichtbaar. Ik denk dat we op deze manier laten zien dat er wat moet gebeuren.”
“Dat je voor je nascholing alleen maar gevalideerde cursussen zou mogen volgen, is een misvatting. Het register werkt voor zowel formeel als informeel leren. Als ik een leerteambijeenkomst heb op mijn school, voer ik dat in het register in. Een commissie van leraren beoordeelt of dat voldoende is en daarna is het klaar. Je kunt je activiteit in drie zinnen omschrijven, dus dat het een administratieve last is, is ook een misvatting.”
Naam: Patrick Woudstra.
Functie: docent maatschappijleer, burgerschap.
School: Mbo-school Graafschap College in Doetinchem.
“Mijn belangrijkste bezwaar tegen het nieuwe lerarenregister is dat registreren centraler staat dan leren. Als ik bijvoorbeeld twee nascholingscursussen volg op de universiteit, telt dat niet mee. Als ik een dag koffie ga drinken bij de Nationale Onderwijs Tentoonstelling, een vakbeurs voor professionals, krijg ik wel mijn punten. Ik kan dus zelf niet beslissen wat waardevol voor mij als leraar is. Dat vind ik raar. Daarnaast heb ik in het mbo, in tegenstelling tot andere onderwijssectoren, geen eigen budget voor nascholing. Als ik een cursus wil doen moet ik toestemming vragen aan mijn leidinggevende. Die zal op zijn beurt vragen hoeveel registerpunten de cursus oplevert en hoe duur het is. Als ik dan vertel dat er wel kosten aan verbonden zijn en ik er geen punten voor krijg, zal mijn leidinggevende mij liever naar het NOT sturen. Daar leer ik minder van, maar ik krijg wel registerpunten.”
“Het lerarenregister moet onbevoegdheid tegengaan, maar de meest voorkomende onbevoegdheid blijft bestaan. Als bevoegd docent wiskunde is het mogelijk om bijvoorbeeld onbevoegd natuurkunde te geven. Deze docent staat wel als ‘bevoegd’ in het register en het duurt vier jaar voordat deze onbevoegdheid een probleem wordt, want je krijgt vier jaar de tijd om de tweede bevoegdheid te halen. Het is een schijnoplossing.”
“Ik sta sinds 2012 ingeschreven in het vrijwillige lerarenregister. In het nieuwe register kunnen docenten ontslagen worden als ze niet aan de nascholingseisen voldoen. Dat de vakbonden meewerken aan het kunnen ontslaan van bevoegde leraren terwijl werkgevers dat niet willen, vind ik kwalijk.”
© Nationale Onderwijsgids / Frank Molema