14.000 euro voor een tweede masteropleiding op een Nederlandse universiteit? Veel en veel te duur, vindt voorzitter Cees Zweistra van Stichting Collectieve Actie Universiteiten (SCAU). En met hem zijn er vele studenten die vanwege de kosten afhaken voor een tweede studie. Het aantal studenten dat een tweede studie volgt is in de afgelopen vijf jaar met ruim een derde afgenomen, van ruim 34.000 vijf jaar geleden naar 22.521 in het afgelopen studiejaar. “Bij bepaalde studies wordt er geld verdiend over de rug van studenten.”
De afname van het aantal studenten voor een tweede bachelor- of masteropleiding in het hbo of wo heeft een duidelijke oorzaak. Sinds 2011 is de overheid gestopt met de financiering van een tweede studie en daarom mogen universiteiten en hogescholen zelf bepalen hoeveel collegegeld ze vragen van studenten. Elke student kan één bachelor- en één masteropleiding volgen tegen het wettelijk collegegeld. Bij een tweede bachelor- of masteropleiding betaalt de student het over het algemeen hogere instellingscollegegeld.
32.000 euro
De prijzen schieten de lucht in. In het wo rekent men gemiddeld voor een tweede bachelor 8.750 euro en voor een tweede master 11.800 euro. Studenten met een diploma op zak die verder willen studeren op het gebied van gezondheidszorg, zijn het duurste uit. Gemiddeld betalen zij 15.654 euro per collegejaar. De duurste bachelors en masters zijn de geneeskunde-opleidingen in Maastricht (32.000 euro). De goedkoopste geneeskundeopleiding (bachelor) is in Utrecht (11.180 euro).
Cees Zweistra was in 2011 student en wilde graag een tweede studie gaan volgen. Hij behoorde tot de eerste lichting die te maken kreeg met de nieuwe financiering. Hij dacht eerst aan een grap, toen hij hoorde dat hij meer dan 12.000 euro moest neerleggen. “Als je keek naar het onderwijs dat ik er voor terug kreeg, kan je niet zeggen dat de studie die ik deed meer dan 12.000 euro waard was”, zegt hij. “Dit kan niet waar zijn, dacht ik. Universiteiten maken het zichzelf op deze manier wel heel makkelijk.”
Geen verwijt
De onderwijsinstellingen beweren dat ze de prijs berekenen aan de hand van de kostprijs. “Het is niet zo dat dit een extra manier is om zoveel mogelijk geld binnen te slepen”, laat woordvoerder Riepko Buikema van de Rijksuniversiteit Groningen (RuG) weten. “Het bedrag is omhoog geschoten omdat de overheid heeft besloten om de tweede studie niet meer te vergoeden. Je kan daarom universiteiten moeilijk de hoge prijs aanrekenen.”
Maar Zweistra is het totaal oneens met dit standpunt. Volgens hem wordt bij sommige studies zelfs geld verdiend over de rug van studenten. “De rijksbijdrage aan een universiteit bedroeg rond de 15.000 euro en de onderwijsinstellingen willen dit graag wederom ontvangen”, legt de voorzitter van SCAU uit. “Maar de universiteiten kregen dit geld van de overheid voor de gehele studie en nu vragen ze van studenten om dit ieder jaar te betalen. De universiteiten zijn heel gemakzuchtig in het bepalen van de instellingstarieven. Het tarief dat wordt gehanteerd, is veel meer dan kostendekkend.”
Zweistra besloot in 2011 met een groep medestanders om met behulp van bevriende advocaten de gang naar de rechter te maken. Na vijf jaar procederen heeft SCAU echter nog geen succes geboekt. De Hoge Raad bepaalde namelijk in juni dat de onderwijsinstellingen de huidige tarieven mogen blijven hanteren. Een fikse tegenvaller voor Zweistra, die na eigen berekeningen tot de conclusie kwam dat het volgen van een tweede studie iets minder dan 5.000 euro moet kosten. Hij hoopt na de uitspraak van de Hoge Raad dat de politiek ingrijpt en inziet dat het huidige financieringssysteem niet werkt. “Het tarief bij medische studies gaat richting de 40.000 euro. Dat kunnen studenten simpelweg niet betalen.”
Dom
“Wij van SCAU vinden de bezuinigingsmaatregel die in 2011 door de overheid is ingevoerd heel dom. De overheid moet een tweede studie juist faciliteren. Met het oog op de globalisering is het juist belangrijk om een breed opgeleid publiek te hebben. Wij hebben nooit gezegd dat je een tweede studie volledig moet bekostigen, maar dit soort barrières opwerpen is heel kwalijk en een typische Haagse werkelijkheid. Het is bovendien tegenstrijdig met ander onderwijsbeleid, zoals kenniseconomie en een leven lang leren.”
Volgens Zweistra beweren onderwijsinstellingen dat het hoge collegegeld wordt veroorzaakt door wetenschappelijk onderzoek, dat onlosmakelijk verbonden is aan onderwijs. Maar de voorzitter vindt dat de onderwijsinstellingen niet goed duidelijk maken hoe het tarief tot stand komt. Riepko Buikema van de Rijksuniversiteit Groningen vindt dat universiteiten wél transparant zijn. Hij verwijst hiermee naar een onderzoek van ResearchNed in opdracht van het ministerie van onderwijs. Zij raadpleegden dit jaar systematisch de websites van hogescholen en universiteiten om na te gaan of er sprake was van informatie over de motivering van de hoogte van het instellingscollegegeld. De opdracht was om intensief te zoeken en om niet meer dan ongeveer tien à twintig minuten per instelling tijd te besteden aan het zoekproces. De conclusie: over het geheel genomen was informatie over het collegegeld makkelijk te vinden. Bij alle instellingen wordt duidelijk uitgelegd welke eisen per tarief gelden.
Verantwoordelijkheid
Dat het aantal studenten dat kiest voor een tweede studie afneemt, is volgens Buikema geen ramp voor de RuG. “De cijfers die worden genoemd, zijn landelijk. Voor de RuG valt het dus wel mee hoeveel studenten er afhaken. Het is wel zo dat door demografische ontwikkelingen er minder vwo-scholieren doorstromen naar de RuG. We proberen dat op te vangen door onze studentenpopulatie internationaler te maken. De groei zit dus niet in het aanbieden van een tweede studie aan studenten, maar meer in het werven van internationale studenten. Op die manier hopen we ook de culturele aspecten meer te versterken.”
Rianne Kouwenaar, woordvoerder van de vereniging van universiteiten (VSNU), vindt het jammer dat door de bezuinigingen er minder studenten zijn die een tweede studie volgen. Net als Buikema vindt ze dat universiteiten er niet veel aan kunnen doen. “We moeten de studie zo duur maken, omdat we er anders geld op toe moeten leggen. Dat geld hebben wij ook niet.”
Voor Zweistra is het hopen dat hij de politiek kan overtuigen van zijn argumenten. De gang naar de rechter heeft immers niets opgeleverd. Hij wil onder andere dat er een maximumbedrag komt aan het te hanteren tarief, maar voorlopig lijkt ook dat er niet te komen. “Als onderwijsinstellingen zelf niet verantwoordelijkheid nemen, neem dan als politiek verantwoordelijkheid. Maar helaas is er nog steeds geen duidelijkheid over de vraag die wij in 2011 stelden. Zijn de hoge tarieven gerechtvaardigd?”
© Nationale Onderwijsgids / Frank Molema