Normal_klaas_hiemstra

Steekpartijen op het schoolplein, ouders die leraren mishandelen, radicalisering. Wie het nieuws volgt, zou kunnen denken dat het steeds onveiliger wordt op Nederlandse scholen. Dat beeld klopt niet, denkt Klaas Hiemstra, directeur van de Stichting School & Veiligheid. Sociale veiligheid hoort bij het opgroeien van kinderen en is dan ook een vraagstuk van alle tijden, stelt hij. Aan de Nationale Onderwijsgids vertelt Hiemstra wat zijn stichting precies doet om scholen en docenten te ondersteunen bij het zorgen voor een veilig pedagogisch klimaat in het onderwijs.

De Stichting School & Veiligheid werkt in opdracht van het ministerie van Onderwijs. De stichting is, via de website of de helpdesk, het eerste aanspreekpunt voor scholen die zitten met vragen over bijvoorbeeld pesten, radicalisering, grensoverschrijdend gedrag en seksuele voorlichting. “Scholen hebben altijd te maken met sociale veiligheid”, benadrukt Klaas Hiemstra. “Dat onderwerp is nooit klaar. Per definitie bestaan er geen scholen die het allemaal opgelost hebben. Kinderen zoeken nu eenmaal grenzen op en dat leidt tot grensoverschrijdend gedrag. Docenten moeten daar op reageren; je kunt geen les geven als er een paar belhamels in de klas de boel verstoren”. Over het algemeen weten leraren vrij goed hoe ze moeten handelen maar een aantal onderwerpen is zo ingewikkeld, dat docenten wel wat extra steun kunnen gebruiken.

Radicalisering
Zo'n onderwerp is bijvoorbeeld het recente fenomeen van radicalisering onder jongeren, hoewel ook hier het algemene beeld niet strookt met de werkelijkheid, zegt Hiemstra. “Het aantal kinderen dat echt radicaliseert is heel erg klein”, nuanceert hij, “maar kinderen reageren op wat er in de samenleving gebeurt. Radicalisering is daar een vorm van. Gebeurtenissen als 'Charlie Hebdo' laten scholen natuurlijk niet onberoerd. Je krijgt discussies in de klas die je even daarvoor niet had. Deze discussies gaan soms met een heftigheid gepaard waar iedereen toch even van staat te kijken. Onze stichting heeft deskundigen in huis die over dergelijke verschijnselen nadenken en scholen met raad kunnen bijstaan. Het is onze taak om zo snel mogelijk een beeld te geven van wat er precies speelt en hoe je daar als school op kunt reageren. Je kunt het niet tegenhouden dat kinderen rare dingen gaan roepen in de klas, aangestoken door bijvoorbeeld filmpjes van IS, maar je kunt wel zorgen dat er een antwoord op komt. Dat er iemand is die laat zien; kijk, er zit ook nog een andere kant aan het verhaal”.

Het fenomeen van radicaliserende jeugd lijkt nieuw maar dat is slechts de verschijningsvorm, zegt Hiemstra. “De 'bottom line' waardoor kinderen in fysieke dan wel verbale vechtpartijen uitbreken, is steeds dezelfde. Kinderen komen voor een deel naar school om met elkaar te leren omgaan en dat gaat niet altijd goed. Daarin zit een dynamiek met af en toe vreemde uitschieters”. Zo lijkt het nu een nieuwe vorm van gedrag onder jongeren te worden om vechtpartijen te filmen en online te zetten. Ondertussen grijpt niemand in. Ook al gebeurt dat niet op het schoolplein of in de klas, toch  is het iets waar een school over na moet denken en adequaat op moet reageren. “De volgende dag zitten diezelfde leerlingen namelijk in de klas doodongelukkig te wezen. Als je dan roept: 'Jongens we pakken ons boek erbij en gaan verder op bladzijde 83...', daar gaan die kinderen dan echt niets van meekrijgen”. De verantwoordelijkheid van een school voor sociale veiligheid reikt dus verder dan de grenzen van het schoolplein omdat docenten en schoolleiders te maken hebben met kinderen die aan hun zorg zijn toevertrouwd. Om te kunnen leren hebben zij een veilig klimaat nodig.

Seksuele diversiteit
Een onderwerp dat door alle berichten over anti-pestmethodes, geweldincidenten en extremisme ondergesneeuwd dreigt te raken, is seksuele diversiteit. “Ook in een land dat pretendeert vooruitstrevend te zijn, mag de aandacht voor LHBT-kinderen nooit verslappen. Al was het maar omdat LHBT-kinderen meer risico lopen gepest te worden”, zegt Hiemstra. Het is voor deze kinderen belangrijk dat er een klimaat op school is waardoor ze voelen dat ze niet helemaal alleen staan. “Dat is niet iets wat je met een eenmalig lesje voor elkaar krijgt, want ook hier geldt weer, het houdt nooit op. Als volwassene kunnen we terugkijken en zeggen dat er de afgelopen decennia veel vooruitgang is geboekt. Maar we mogen niet vergeten dat het voor elk kind dat uit de kast komt een revolutionaire stap is om toe te geven aan zijn of haar geaardheid”. Dat vraagt om strikte regels, herhaaldelijke voorlichting en aandacht voor het onderwerp in de klas, maar bovenal om docenten die weten wie er bij hen in de klas zitten en wat er speelt. “En dan gaat het om álle docenten”, zegt Hiemstra. “Je kunt als docent Wiskunde of Geschiedenis niet denken, dat laat ik aan de mentor over, want sociale veiligheid speelt altijd mee in de klas. Het gaat om menselijk contact en daar kun je als docent niet omheen”.

Pesten
Dat sociale veiligheid geen vrijblijvende taak van het onderwijs is, dringt steeds meer tot scholen door. Ook de overheid besteedt de laatste jaren meer aandacht aan het onderwerp. De nadruk lag lange tijd op kennisoverdracht en opbrengstgericht werken. Staatssecretaris Dekker erkent nu, evenals de Tweede Kamer, dat sociale veiligheid een onlosmakelijke voorwaarde is voor kinderen om te kunnen leren. “Dat besef waren we een klein beetje kwijt in Nederland maar de overheid zit er nu bovenop”. Niet iedereen is daar overigens even blij mee. Zo stuitte het plan van aanpak tegen pesten van de staatssecretaris en de Kinderombudsman vorig jaar op veel protest van scholen. “En terecht”, vindt Hiemstra. “Het is niet logisch om van scholen die al heel veel doen tegen pesten, op een manier die werkt en bij hen past, te verwachten dat ze dat allemaal veranderen. Het is goed dat de staatssecretaris dat nu heeft verduidelijkt”. De verplichting om aandacht te besteden aan sociale veiligheid blijft, maar hoe scholen dat vervolgens doen, mogen ze zelf bepalen. Het onderzoek van het Nederlandse Jeugdinstituut naar 'evidence based' methodes en interventies kan scholen helpen, die nog zoeken naar een passend beleid tegen pesten.

Op de pabo en lerarenopleidingen mag er nog wel wat meer aandacht komen voor sociale veiligheid, vindt Hiemstra. Uit onderzoek van de stichting blijkt dat sociale veiligheid slechts incidenteel behandeld wordt tijdens de studie. De moeilijkheid is ook dat opleidingen de werkelijkheid alleen maar kunnen nabootsen. En juist op dit vlak is de praktijk de beste leerschool, geeft Hiemstra toe. Niettemin liet ook Barbara de Kort van het Landelijk overleg lerarenopleidingen basisonderwijs (Lobo) eerder al weten dat opleidingen zelf vinden dat er een tandje bij moet. “De bereidheid is er dus”, zegt Hiemstra, “nu gaan we met elkaar in gesprek over de structurele invulling ervan”.

De meeste Nederlandse scholen zijn al goed bezig, vindt Hiemstra, maar een verschijnsel als pesten zal nooit helemaal verdwijnen, waarschuwt hij. Daarom blijft de stichting aandacht vragen voor sociale veiligheid met landelijke informatiebijeenkomsten, zoals de studiedag Radicalisering en Polarisatie op 10 juni, en campagnes, zoals de Week tegen Pesten in september. “Gelukkig beseffen scholen inmiddels goed dat ze niet kunnen denken 'bij ons gebeurt dat niet'. In iedere klas doen zich incidenten voor want in iedere klas zitten kinderen die hun best doen om te kijken wie de sterkste, de slimste of de snelste is. Een docent moet dus voortdurend oog hebben voor de processen in de groep”. Veel hangt af van de professionaliteit van de leerkracht, benadrukt Hiemstra. “Er is keus zat in bewezen methodes en interventies maar dat wil nog niet zeggen dat een gekozen aanpak de juiste is. De ene groep kinderen is immers de andere niet. Uiteindelijk komt het erop aan om op het juiste moment het goede te doen. Dat betekent als docententeam scherp blijven op schoolniveau, afspraken maken met elkaar en van elkaar weten wat je doet. Opvoeden kan nooit alleen”.

© Nationale Onderwijsgids