Ingrid van Engelshoven wethouder van Onderwijs Den Haag

Door een lichte zuidelijke tongval, die ze overhield aan een jeugd in Vlaanderen, verraadt ze meteen dat ze geen Haagse van oorsprong is, maar  Ingrid van Engelshoven, die sinds 2010 wethouder van Onderwijs en Dienstverlening in Den Haag is, is daardoor niet minder met het wel en wee in de Hofstad begaan. Bij haar aantreden zag ze dat de situatie in vergelijking met de andere grote steden relatief goed was. Toch restten haar nog genoeg vraagtstukken die om een antwoord vroegen. In een interview met de Nationale Onderwijsgids geeft Van Engelshoven aan dat ze schooluitval, het (door)ontwikkelen van de brede buurtschool en ook het verbeteren van de onderwijskwaliteit in de Hofstad als haar grootste uitdagingen zag.

Het college van PvdA, VVD, CDA en D66 – van die laatste partij  is Van Engelshoven sinds 2007 landelijk voorzitter – heeft bij de vorming onderwijs tot speerpunt aangewezen. Aan Van Engelshoven de taak om de ambities op dat gebied waar te maken. En ze heeft de eerste meetbare successen al geboekt: het aantal zwakke scholen is sinds zij met de onderwijsscepter zwaait gehalveerd.

“Wat ik enorm belangrijk vind is dat je je ook verantwoordelijk voelt voor de kwaliteit van het onderwijs in je stad. Daarvan kun je niet zeggen 'dat is iets tussen de school en de inspectie'. De vraag is vervolgens: hoe doe je dat?”

Achterin het klaslokaal
“Ik vind dat je goed moet kijken naar welke aanpak effectief is”, beantwoordt ze haar eigen vraag. Bij de opening van het schooljaar in 2010, die in de Hofstad jaarlijks net zo gevierd wordt als de opening van het academisch jaar in universiteitssteden, bracht ze het thema kwaliteit ter sprake in haar toespraak. Destijds kondigde ze aan: “In mijn gesprekken met de schoolbesturen zal kwaliteit vier jaar lang boven aan de agenda staan”.

Die schoolbesturen reageerden positief op haar oproep. “Alle schoolbesturen wilden meewerken om de kwaliteit te verbeteren. We zijn vervolgens met elk bestuur afzonderlijk een analyse gaan maken van wat er niet goed gaat in die school. Het gaat dus echt om maatwerk. We kijken mee, maar dan financieren we ook mee”, zegt Van Engelshoven.

“Je moet als wethouder zorgen dat je een directe verbinding met de praktijk hebt. Ik ben de afgelopen jaren gewoon af en toe achterin het klaslokaal gaan zitten om te kijken hoe het er toeging.  De school zit zelf aan het roer maar als wethouder moet je wel kennis nemen van de dagelijkse praktijk. Eén stap over de drempel leert je gelijk al veel over een school. Is er de rust en uitdaging om tot prestaties te komen?", aldus Van Engelshoven.

Amerikaans voorbeeld
Schoolleiders werden door de wethouder meegenomen op een studiereis van een week naar de Verenigde Staten, waar tal van scholen in Chicago en New York bezocht werden. “Ik wilde Haagse  schooldirecteuren met elkaar in contact brengen. Tijdens zo’n reis praat je met elkaar en inspireer je elkaar.Het is belangrijk dat mensen die dag in dag uit op de werkvloer staan ervaringen kunnen delen. Samen bespreek je hoe we dingen beter kunnen doen”.

Helemaal vrijblijvend was de reis zeker niet. “Ik had de afspraak met de schoolleiders gemaakt, dat ze aan het einde van de reis drie aanbevelingen zouden doen die we in Den Haag konden toepassen. We hebben daarna razendsnel een aantal van die aanbevelingen geïmplementeerd in scholen. Wat bedacht was werd meteen uitgevoerd.”.

Van Engelshoven vindt dat haar taak verder gaat dan het bestuurlijk overleg met schoolbesturen. “Je moet vooral heel goed blijven kijken in die praktijk. Wat gebeurt daar? Wat werkt daar? Ook omdat schoolbesturen vaak voor een net iets ander belang staan dan de individuele schooldirecteur of de juf voor de klas. Zo hebben ze grote financiële verantwoordelijk”.

Drempels
Ouderbetrokkenheid is een ander wezenlijk punt in het beleid van van Engelshoven. Daar wordt 2 miljoen per jaar ingestoken. “Waar het om gaat is dat ouders snappen waar hun kind mee bezig is op school en hoe zij hun kind kunnen ondersteunen. Het gaat er om dat wij leren zien wat de problemen zijn waar ouders hierbij tegenaan lopen. Zo is taal een barrière voor veel ouders. Daarom bieden we nu taallessen op scholen aan”, zegt Van Engelshoven.

“Maar ook hebben ouders moeite met huiswerkbegeleiding omdat de huidige methodes anders zijn dan vroeger. Het helpt als scholen ze daarom van tijd tot tijd informeren over hoe de nieuwe methodes eruit zien”. Van Engelshoven vervolgt: “We hebben ook een informatief boekje gemaakt voor ouders met kinderen in het basisonderwijs., Het geeft antwoord op hele praktische vragen waar ouders mee zitten”.

“Je moet ook niet onderschatten dat ouders vaak heel onzeker in zijn. Doe ik het wel goed? Daar willen we ouders in ondersteunen”, zegtVan Engelshoven, "De groep ouders die ondanks een indicatie van het consultatiebureau weigert hun kind naar een voorschool te sturen is gelukkig heel klein.” Er bestaat in Den Haag juist veel belangstelling voor de voorscholen, die gezien worden als de beste instrument om taalachterstanden bij peuters en kleuters tegen te gaan.

Brede buurtscholen
“Het gaat mij meer om de programmatische samenwerking dan de stenen”, zegt Ingrid van Engelshoven over één van de speerpunten van het Haagse onderwijsbeleid: de (door)ontwikkeling van de brede buurtscholen. “We streven naar een integraal kindcentrum waar vanuit één pedagogische visie, vanuit één lijn, kinderen een plaats wordt geboden en waar goed en integraal wordt nagedacht over wát kinderen wordt meegegeven”.

“Veranker cultuureducatie structureel in de scholen en verbindt scholen met sportvoorzieningen. Wat je nu nog veel ziet is dat ouders kinderen om drie uur van school komen ophalen om ze tweehonderd meter verderop bij de sportvereniging weer af te zetten. Zo worden ouders wel erg kostbare taxichauffeurs”, zegt Van Engelshoven. “Waarom lukt het in andere Europese landen wel om integrale aanpak te realiseren en hier niet? Daarom kiezen wij voor de doorontwikkeling van de brede buurtschool”.

“Kijk daarbij ook wat je gezamenlijk  met de buurt kunt doen. Zo vind ik de burgerschapsvorming van kinderen op school erg belangrijk. Dat kinderen  leren samenleven in hun eigen buurt is waardevol. Een mooi voorbeeld is wat er rondom het Diamant College, voorheen een 'moeilijke' vmbo-school, is gebeurd. Daar onderhouden leerlingen samen met de buurt een moestuin, waarvan de opbrengst gaat naar Resto VanHarte”, zegt de wethouder niet zonder trots. “Dat heeft meer betekenis dan een lapje grond bij de school. Het leert meer over burgerschap dan je uit een boekje kunt leren. Zo zijn er meer projecten in Den Haag op en rond de brede buurtscholen”.

Van kwantiteit naar kwaliteit
Den Haag telt vijfentachtig voorscholen en jaarlijks krijgen ongeveer vijfentwintighonderd Haagse peuters voorschoolse educatie op een voorschool of een kinderdagverblijf. “De grootste zorg is niet hoe we kinderen naar de voorschoolse educatie krijgen. De grootste zorg is hoe we hen voldoende kwaliteit kunnen bieden. Na overleg met de minister [van Onderwijs – red.] is er extra geld van het Rijk beschikbaar gekomen om te investeren in de kwaliteit van de leidsters”, zegt Van Engelshoven.

“Wat daarbij belangrijk is, is dat je blijft kijken naar de opbrengsten. We hebben de afgelopen jaren een enorme slag geslagen qua capaciteit, maar we moeten nu echt ook een kwaliteitsslag maken. Integraal onderdeel daarvan is opnieuw de betrokkenheid van ouders. Je kunt heel veel investeren in jonge kinderen, maar als ouders die ontwikkeling niet kunnen ondersteunen, dan blijf je kampen met achterstand”.

“Leer ouders aan dat ze met hun kind gaan lezen thuis. In die ouderbetrokkenheid valt nog een hoop winst te boeken en daar wil ik de komende jaren nog slagen in maken”, zegt de wethouder stellig. “Wat nu nog een zorg is, zijn de kinderen die door de bezuinigingen op de kinderopvangtoeslag van  de voorscholen in de kinderopvang zijn gehaald. Ik probeer nu in beeld  te krijgen welke kinderen we nu kwijt zijn en hoe we er vervolgens voor kunnen zorgen dat ze wel naar de peuterspeelzaal gaan”.

(Donderdag volgt deel 2 van het interview met Ingrid van Engelshoven met daarin aandacht voor de aanpak van voortijdig schoolverlaten, Den Haag als (internationale) studentenstad en de leraar als graadmeter voor kwaliteit)

© Nationale Onderwijsgids / Arend Jan Wonink